-
1 link
n. een schakel van een keten; iets wat twee dingen met elkaar verbindt; verbinding; connectie; een in een serie; eenheid in een communicatiesysteem; manchetknoop; vouw (in kleding); strik; knoop; (afstandseenheid); fakkel gemaakt van vlas en teer--------v. schakelen; inhaken; verbinden; met elkaar in verband brengen1[ lingk]2 〈0,201 m〉♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————21 een verbinding vormen ⇒ zich verbinden, samenkomen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verbinden ⇒ aaneenschakelen, koppelen♦voorbeelden: -
2 get off
uitstappen (v. voertuig)get off♦voorbeelden:4 get off on the right/wrong foot • goed/slecht van start gaanget off to a good start • f van start gaan/goed beginnen6 get off cheaply/lightly • er goedkoop/licht van afkomenget off with/for two months (in prison) • er met twee maanden (gevangenis) afkomen¶ 〈 informeel〉 tell someone where he/she gets/can get off, tell someone where to get off • iemand op zijn nummer/plaats zetten〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 get off with • het aanleggen met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 doen vrijkomen ⇒ er goed doen afkomen, vrijspraak krijgen voor♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 get off the ground • van de grond raken/komen -
3 link someone with
someone with -
4 get someone off with
get someone off with -
5 partner
n. partner, compagnon--------v. partner zijnpartner1[ pa:tnə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:silent/sleeping partner • stille vennoot————————partner2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 partner up with someone • met iemand een koppel/team vormen -
6 yoke
n. juk, heerschappij; koppeling; schouderblok met tuig (voor trekdieren); onderdrukking; balans/brug/magneetjuk--------v. onder het juk brengen; in/voorspannen; koppelen, verbindenyoke1[ jook] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.2 ook yoke〉2 koppel ⇒ span, paar♦voorbeelden:pass/come under the yoke • zich onderwerpenthrow off the yoke • in opstand komen tegen de dwingelandij2 three yoke of oxen • drie juk/stel ossen————————yoke2〈 werkwoord〉1 onder een/het juk brengen ⇒ jukken, in/voorspannen♦voorbeelden:yoke someone to another • iemand aan een ander koppelen -
7 engage
v. werkgeven, huren; verbinden[ ingeedzj]2 zich verplichten ⇒ beloven, aangaan♦voorbeelden:〈 formeel〉 engage upon • zich bezig gaan houden met, aangaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aannemen ⇒ in dienst nemen, contracteren♦voorbeelden:he engages himself in painting • hij houdt zich bezig met schilderenengage someone in conversation • een gesprek met iemand aanknopen -
8 yoke someone to another
yoke someone to another
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский